Een week of twee, drie geleden. Vroeg in de ochtend, de sprinter naar mijn werk. Met de deadline in zicht mijn laptop maar vast opengeklapt. Bij Naarden-Bussum stapt een man de volle trein in. Hij neemt plaats naast me. Net voor Weesp kijkt hij opzij, ziet flitsen van strips vol eenden over mijn scherm rollen. Kijkt nog eens en ziet me notities maken. Ik stop en werp een vriendelijke blik terug.
“Moet jij de teksten controleren?”
“Nee. Ik doe de hele redactie. Coördinatie van vertaling, lettering… Van het aankopen van het materiaal tot het aanleveren bij de drukker.”
Zijn telefoon gaat.
“Deze moet ik even nemen.”
“Oké.”
Ik hoor de man praten met een goede vriend. En denk na over wat ik hem zo kan vertellen.
Nog elke dag prijs ik mezelf gelukkig met mijn baan als redacteur van de Donald Duck Pockets. Sinds 2015 is het aan mij om te bepalen welke pockets er verschijnen en welke verhalen daarin te lezen zijn. Samen met vertalers, letteraars en een tekstredacteur die toevallig Jan de Rooij heet zorg ik ervoor dat er zo’n drie keer per maand een nieuwe pocket in de winkel ligt. Een flinke klus, maar zeker ook een droombaan voor iemand die van jongs af aan al strips las en maakte.
De wereld van de pockets kent geen grenzen: in het ene verhaal is Donald geheimagent, in het volgende superheld, en in het derde toch gewoon weer pechvogel. Alle genres zijn welkom en ook in de tekenstijl kan vrijwel eindeloos worden gevarieerd. De veelal Italiaanse auteurs mogen hun fantasie de vrije loop laten, en zelfs experimenteren. Daardoor vind je in de pockets een enorme verscheidenheid aan strips, met zowel inventieve verhalen, absurde grappen als prachtige tekeningen.
Ook na drie jaar blijf ik als pocketredacteur zoeken naar manieren om de pockets aantrekkelijker en interessanter te maken. Zo worden inmiddels de auteurs van de strips vermeld en bepaal ik sinds vorig jaar zorgvuldig de volgorde van de verhalen. Maar misschien nog wel belangrijker voor een boekje dat verpakt in plastic in het schap ligt: in 2017 keerde Michel Nadorp terug als de ongenaakbare tekenaar van de pocketomslagen. Na eerder al meer dan 200 coverillustraties getekend te hebben, neemt hij nu opnieuw het gros van de omslagen voor zijn rekening.
Wie daar oog voor heeft, haalt de covers van Michel er zo uit. Zijn fraaie illustraties zijn verhalend, spannend en maken nieuwsgierig. Maar ze hebben bovendien een uitgekiende compositie, waardoor ook een prettige eenheid ontstaat als je de pockets naast elkaar legt. Voor mij persoonlijk behoren Michels omslagen van Pocket 264 en Pocket 267 (waarvoor hij mocht uitpakken met een dubbele cover) nog steeds tot de hoogtepunten van het afgelopen jaar.
Dat gold zeker ook voor De makers van de pockets, de rubriek waarmee het 25-jarig jubileum van de pockets werd opgeluisterd. Achterin elke pocket zetten we hiermee telkens een andere schrijver of tekenaar in het zonnetje. Ik schreef voor iedere pagina een korte biografie van de ‘maker’ en stelde een top-5 samen van diens beste verhalen uit alle voorgaande pockets. Een bijzonder leuk klusje, waardoor ook ikzelf de auteurs en hun strips nog beter leerde kennen.
Soms was dat zelfs letterlijk het geval, want als dank voor hun bijdrage aan 25 jaar Donald Duck Pockets kregen alle auteurs ‘hun’ pocket ook toegestuurd. Dat leidde tot diverse sympathieke reacties uit Italië: scenarist Francesco Artibani sprak bijvoorbeeld op Facebook zijn dankbaarheid uit, en tekenaar Paolo Mottura bezorgde de redactie zelfs een vrolijke foto met zijn pocket.
Even voorbij station Duivendrecht. De man hangt op. Ik kijk opzij. Het blijft stil. Bij Amsterdam Zuid staat de man op. Stapt uit. Ik zie hoe buiten de zon opkomt. En de trein rijdt verder… naar mijn droombaan.