Dit jaar was het 25 jaar geleden dat ik begon met schrijven. Feest! Maar met een ontslag en een burn-out is het lastig slingers hangen. Bovendien zie ik net iets te scherp wat er in die kwarteeuw allemaal niet is gelukt…
De graphic novel over Paul McCartney. Het fotoproject bij de schouwburg. De historische strip voor Eppo. De korte film. Het verhalende muziekproject. De Utrechtse autobio-strips. De animatieserie voor Ivo Niehe. De fictieve reisgids. De interactieve dagelijkse webcomic. De literaire benadering van Suske en Wiske. De jeugdanimatiefilm. De scifi-comicreeks. De dagelijkse actuele cartoon. Het proefscript voor GTST. De graphic novel webcomic met ondertekst.
Zoveel mooie kansen en ideeën… Hoe kan het dan dat ik er niet één tot bloei heb weten te brengen? Natuurlijk: gemiste deadlines, stroeve samenwerkingen, brood op de plank boven droomprojecten. Maar wat als dat gevolgen zijn van dezelfde oorzaak?
Als stripschrijver begeef ik me steeds weer in een klein roeibootje op een grote open zee. Nergens in de verre omtrek een andere boot, laat staan ergens land in zicht. Maar aan boord altijd een prachtig idee dat ik ergens heb opgeduikeld, een originele vondst waar alleen ik de waarde van zie. Als ik dat idee mooi weet op te poetsen en er de overkant mee haal, kan het ook voor anderen iets gaan betekenen.
Maar lang geleden plantte iemand de gedachte in mijn brein dat niets van wat ik deed er ooit toe zou doen. Een gedachte die hij daarna nog jarenlang bleef voeden. Het werd een onkruid dat alles overwoekerde, niet meer te wieden viel – en m’n boot steeds weer tot zinken bracht. Tot ik niet meer wist waar ik begon en het onkruid eindigde.
Twaalf jaar terug lukte het me eindelijk m’n boot van al dat onkruid te ontdoen. De aanstichter was er al jaren niet meer, het werd niet langer gevoed. Maar er veranderde niets: nog steeds belandden mijn ideeën om de haverklap op de zeebodem. En toen zag ik het: ik had zijn werk voortgezet… en dat doe ik nog steeds. Ik heb de onbedwingbare neiging in het zicht van de haven mijn boot lek te steken.
Sindsdien weet ik dat elke overtocht een gevecht met mezelf is. En dat is het vervelende van een innerlijke strijd: je verliest ‘m altijd. Stel ik je een deadline voor? Slecht idee: mijn eigen deadlines zijn me niets waard. Stel jij een deadline voor? Dan ga ik mijn uiterste best doen het gevecht te winnen en zal daar veel voor opofferen – maar vaak haal ik ‘m dan nog niet. Haal ik ‘m wel? Dan heb ik kennelijk nóg meer van mijn nachtrust en gezondheid in de strijd geworpen. Meer dan goed voor me is.
Zo bezien lijkt het onhandig dat ik een vak heb gekozen waarbij ik altijd moet samenwerken. Waarbij de kans dus levensgroot is dat ik een ander moet teleurstellen. Maar misschien is het ook geen toeval. Want ik heb iemand nodig die naast me meevaart op die grote zee. Iemand die ook de waarde van mijn idee ziet, maar vooral: die mij het vertrouwen kan geven dat ik dat mooie idee naar de overkant kan brengen.
Wellicht had ik dat signaal in de afgelopen 25 jaar vaker en beter moeten afgeven. Maar ik heb nooit echt geleerd hoe je een SOS uitzendt…
Een jaar geleden zat ik in een trein uit Arnhem terug naar huis. Met een leuke baan voor drie dagen in de week, een eigen strip die in Tina werd gepubliceerd. En aarzelend dacht ik: ja, misschien is het ook gewoon onvermijdelijk. Dat je als je maar lang genoeg doorploetert ondanks je ondermijnende zelf tóch je doel bereikt.
Heb ik daarom dit jaar de boot toch weer lek gestoken? Ik weet het niet. Ik denk van niet. Ik houd mezelf tegenwoordig goed in de gaten. Maar ik kijk uit naar de dag dat dat niet meer hoeft. De dag waarop ik die veilige haven zie, er zonder nadenken aanmeer, dan met mijn idee onder de arm aan wal stap en weet: ik heb het gehaald.
Maar misschien moet ik voor nu een klein stapje in die richting zettten – eerst maar eens proberen trots te voelen. Trots op al die dingen die me de afgelopen 25 jaar wél zijn gelukt. Ondanks alles, ondanks mezelf.
Wat een mooi, openhartig stuk, Johan! Dat is je dan toch maar mooi gelukt! Dank je voor het delen hiervan, wij creatieven kampen allemaal met onze demonen en hersenspinsels, je bent niet alleen. Sterkte!
Wat lief, Margreet! Dankjewel voor je reactie 🙂
Mooi, eerlijk verhaal. Ik vond jou destijds bij Nederlands juist een heel inspirerend iemand. Kan me nog wel herinneren dat je wel eens een deadline niet haalde maar de docenten alsnog gecharmeerd van je waren. Je had zoveel creatieve projecten al (op jonge leeftijd), logisch dat dat wat veel was. Ik bewonder juist de richting die je op bent gegaan. Maar weinig mensen die daar ’tussen komen’. Genoeg talig talent, dat is duidelijk! Daar mag en móet je zeker trots op zijn. Hopelijk lukt dat laatste steeds beter, zien wat je wél allemaal gerealiseerd hebt. Die opsomming bovenaan vind ik… Lees verder »
Wauw, Mirthe… Dankjewel. Daar werd ik (met al m’n talig talent) wel even stil van. Ik mag graag denken dat ik een scherp oog heb voor wat er in anderen omgaat – maar in dit geval is me kennelijk heel wat ontgaan. Ongetwijfeld te wijten aan het filter dat mijn blik vertroebelt als het gaat om andermans kijk op mij. Maar hoewel ik daardoor ook nu je woorden niet volledig kan voelen, weet ik wel degelijk dat ze hout snijden. Nogmaals dank daarvoor dus: ik zal ze koesteren.